Sardinië en ZO Corsica

6 september 2023 - Cagliari, Italië

La Bella Sardegna. Bellissimo. We meren ‘s ochtends af bij de gratis kade van Alghero, vlak naast het centrum. Superplek, naast een hele rits oude latijns (ja we zijn in Italië) getuigde open zeilboten. De zeiltocht vanaf Menorca hierheen, zo’n 190 mijl, had zoals gewoonlijk z’n ups and downs… Zeker de helft op de motor, maar toch ook lekker rustig gezeild met een vaartje van 2 en soms 4 knopen. De 2e nacht de motor een standje lager om met licht aan te komen. We moeten ons melden bij de Guardia Costiera, maar die zijn pas maandagochtend open. De formaliteiten beperken zich tot het invullen van één A4-tje. Stuk makkelijker dan Spanje of Portugal. We mogen hier max. 120 uur liggen. Ruim voldoende om de mooie gezellige stad te ontdekken. Winkeltjes met bloedkoralen kettingen die me aan oma doen denken. Bij Gelateria VogliaMatta een onovertroffen donker (haast zwart) chocolade ijsje. Eten bij Il Pavone, waar de oude baas ons laat snoepen van zijn zachte zelfgemaakte geitenkaas. Bij de haven is er een, zinloze en zeer kostbare, promotie van de jachthavens op Sardinië, waar ‘s avonds een leuk jazzbandje speelt. Het bevalt ons goed. 

Ik wil graag verse motorolie hebben om binnenkort de olie weer te kunnen vervangen, moet mineraal zijn en minimaal CF. Dat hebben ze hier ook vast wel. Boten en autowinkels zat, maar het valt niet mee. Ofwel (half) synthetisch ofwel het staat er niet op en de verkopers verzinnen maar wat. Helpt ook niet dat ik geen Italiaans spreek en de Sardienen geen Engels (nog minder dan in Spanje). Uiteindelijk vind ik het in een winkel die zowaar Beta Marine dealer is, waar ze me heel vriendelijk veel te dure olie aansmeren.

Het wordt tijd om hier weer te vertrekken, 6 mijl verderop is een baai waar je aan de westkant een mooie wandeling schijnt te kunnen maken. We ankeren aan de overkant van de baai, omdat dat de enige plek zou zijn waar je niet weggestuurd wordt door de Guardia, en vinden daar een mooi plekje in de buurt van de marina van Porto Conte (en goed beschut tegen de deining). Wandelen doen we morgen, nu met het bootje ff naar het strand en daar wellicht een drankje doen. Helaas stuurt de onvriendelijke strandwacht ons weg, het verlaten strand is eigendom van een hotel en we mogen niet aan land. Rare jongens die Italianen, teleurgesteld terug aan boord voor een drankje. Voor de wandeling moeten we eerst in een halfuurtje met het bijbootje naar de overkant en daar vinden we een pad wat ons niet langs het officiële toegangspoortje leidt van het Parco di Porto Conte en lopen naar Cala Barca en de Torre della Pegna. Veel laag en dicht struikgewas, lijkt op de Corsicaanse maquis. Het ruikt heerlijk kruidig/zoet. We volgen de stapeltjes stenen. Karin blijft kletsen met een andere wandelaarster en ik wacht verderop tot ik een ons weeg. Bellen, ja zowaar heeft ze een telefoon bij zich en neemt ze op, maar ik hoor haar zó ook wel. Vlakbij. Het pad loopt langs Cala de Inferno waar je prachtig kunt ankeren tussen de steil oprijzende kliffen. Maar niet met deze deining, die naam is niet voor niks…. Het is een lekker steile en ruige kust van gele rots.

Volgende stop is tussen het eilandje Isola Piana en de Asinara eilanden. Er is weinig wind, heerlijk rustig water en een uitgestrekte azuurblauwe ankerplaats. Ik las ook dat wat noordelijker de Cala d’ Oliva mooi is, waar je in de straatjes leuk tussen de ezels loopt (dan val je niet op). Maar daar moet je telefonisch een meerboei reserveren, vind ik toch gedoe. We blijven lekker rustig liggen bij Isola Piana. Verder bezoek van de Asinara eilanden zit er niet in, want de wind draait naar oost en gaat flink toenemen. Wegwezen hier, we zeilen naar Castelsardo om in de (prettige en leuk gelegen) marina te schuilen voor de wind. We betalen 84 euro voor 2 nachten, wat me nog meevalt, het is nog geen hoogseizoen. Op het eerste gezicht is Castelsardo gewoon een plaatsje dat tegen een heuvel ligt, aardig maar niks bijzonders. Totdat we hogerop lopen, waar een ommuurd stadje ligt. Oude smalle straatjes, authentieke sfeer, er wordt gewoond en geleefd en ja, er is wel horeca maar voornamelijk gerund door de lokale bewoners met wat tafeltjes in de straat. Een juweeltje vinden we. 

In twee telefoonwinkels maak ik wat nader kennis met de Italiaanse manier van doen. Ik wil een data-simkaartje hebben voor m’n iPad. Volgens de posters kost dat maar 6,95 voor 50 GB. Ik stap de winkel binnen, waar de verkoper druk pratend een klant wat probeert uit te leggen en ondertussen afwisselend in z’n computer kijkt en op de mobiel van de klant. Heel af en toe zegt de klant iets. Dat gaat zo een kwartier door waarna de klant met z’n mobiel onverrichterzake afdruipt. Nee, de goedkoopste simkaart die hij heeft is 40 euro. Hoezo, er staat toch buiten op de poster….? Nee dat is alleen voor inwoners, buitenlanders moeten kosten betalen voor activatie door de winkel. Hij vindt nog een ander voor 35 euro. Naar de volgende telefoonwinkel. Zelfde tafereel, weer een klant die met mobiel na een kwartier onverrichterzake vertrekt, ditmaal “geholpen” door twéé druk pratende medewerkers. Zij vragen voor hetzelfde simkaartje 5 euro meer dan de vorige winkel. Weer jammer dat ik geen Italiaans spreek, dan hou ik het maar bij m’n Spaanse 15GB roaming-data.

Bij het Mediterraneum Caffe eten we een enorme bruschetta, genietend van het uitzicht. 

Met gevulde watertanks en douchezakken (voorlopig liggen we niet in een haven, verwacht ik), zeilen we naar Isola Rossa en daarna naar een baai bij Teresa Gallura. We lopen naar Teresa via wat kustwandelpaden. Opvallend zijn de delicatessenwinkels. Ik koop een potje bottarga (gedroogde kuit van harders, een sardijnse specialiteit) en heerlijke geitenkaas die we eerst uitgebreid hebben geproefd.

Op naar Corsica, dat is vlakbij (7 mijl). We zeilen naar Porto Vecchio aan de zuidoost kust, een lekkere tocht van 25 mijl, en gaan voor anker vlakbij de ferry terminal waar we makkelijk met ons bijbootje naar het strandje kunnen. Later zien we bij een paar andere Corsicaanse ankerplekken speciale steigers voor dinghies. Daar kunnen die Italianen veel van leren. Porto Vecchio ligt in een grote baai met eromheen flinke groen begroeide heuvels, doorspekt met « optrekjes ». Het ommuurde mooie stadje ligt strategisch op een heuvel en er is geen gebrek aan horeca… Heerlijk liggen in de baai, van de ferries hebben we weinig last en we liggen lekker beschut tegen de harde wind. 

Het (kuip)raamscharnier heeft het definitief begeven. Gelukkig lukt het me om het zo te demonteren dat er maar één boutje afbreekt (tsja, rvs in aluminium…). Dus uitboren, wat zowaar lukt (soms zit het mee). Heb wel wat nieuwe boutjes en popnagels nodig die ik deels vind bij Comptoir de la Mer (en de rest bij een bouwmarkt, na stad en land te hebben afgefietst….), waarbij we als beloning de  ‘L’Imprévu foodtruck’ vinden, met een relaxte tuin aan het water.

Golfe de Rondinara met het bijbehorende plage, wordt beschreven met de grootste superlatieven. Daar moeten we dus ook maar een kijkje nemen. En ja, het ligt er vol met boten, maar we vinden een mooi plekje in het helderblauwe water. Daarna gaan we naar Maora Beach helemaal de Golfe de Sant’Manza in bij Gurgazu. Ook hier liggen we heerlijk en goed beschut in een groen beboste omgeving. Daarvandaan wandelen we naar Bonifacio. Ik dacht er eerst aan om bij Bonifacio zelf te gaan liggen, maar dit is ook een prima optie. Het is een erg leuke wandeling en prachtig om ineens Bonifacio, liggend op een klif, te zien opdoemen.  Bonifacio zèlf vinden we helaas veel te toeristisch geworden.

We gaan Corsica alweer verlaten, nog zat leuke plekken hier, want we hebben de tijd maar toch ook weer niet. We willen vóór de grote zomerdrukte begint graag de Maddalena eilanden verkennen en dat gaan we doen met Albert en Lidy in de eerste week juli. Terug naar Sardinië stoppen we bij het, nog Franse, eiland Lavezzi. Bijna één en al geërodeerde rotsen, in prachtige ronde haast voluptueuze vormen. We kiezen voor een ankerplekje aan de oostkant. De ankerplek is afgebakend door gele boeien om de Posidonia te beschermen. We ankeren precies in het midden en er kan geen boot meer bij. Mazzel dat er nog niemand lag. Rondom het eiland zijn diverse ankerplekken tussen de rotsen. Ff oppassen, maar dan lig je er spectaculair.

De Mistral gaat blazen. Vanuit de Golfe de Lion zó de straat van Bonifacio door. We gaan schuilen ongeveer halverwege de inham Porto Pozzo en hopen dat begin juli het ergste voorbij is. Het anker heeft wat tijd nodig om goed in te graven in het mengsel van dood zeegras en modder, waarna we in de harde wind prima blijven liggen. Met het bijbootje naar de kant voor de dagelijkse boodschappen is nu wel een nat avontuur, wel lekker dat er überhaupt een supermarkt in de buurt is. We blijven hier drie a vier dagen liggen en willen ook weleens een leuke wandeling maken. Dat lijkt te kunnen op het schiereiland ten oosten van ons. Wij komen daar met het bijbootje, met veel moeite om scherpe rotsen te ontwijken, op een kiezelstrand aan en hebben net zo voorzichtig mogelijk Abaloontje zo goed als krasloos aan land gesleept (en voeten en benen zijn daar uiteraard niet droog bij gebleven), wanneer er een meneer in een Landrover verschijnt die ons vriendelijk vraagt waar we vandaan komen, wat we komen doen en hoe hij ons kan helpen. Waarbij het zeker niet de bedoeling is dat we op eigen houtje daar rondlopen, maar hij wil ons wel naar het restaurant brengen of ons rondrijden over het eiland. We druipen af. Jammer. Dan maar terug naar de boot en bijkomen met een wijntje. Daar lezen we op internet dat het eiland privé bezit is en ze gestart zijn om het commercieel te exploiteren.

Voor de komende week moeten we de watertanks vullen, want dat zal op de Maddalena eilanden niet of nauwelijks kunnen. We vragen bij de Marina in Porto Pozzo of dat daar kan. Ziet eruit als een gezellig familiebedrijfje. Jawel dat kan. En hoeveel kost dat voor ca. 500 liter? Ze moet even nadenken, en dan: 20 euro. Okay, dat doen we dan maar (blijft een beetje « wat de gek ervoor geeft dat vragen we » is mijn indruk). Albert en Lidy komen naar Palau en wij gaan met de bus eerst even kijken of we daar kunnen liggen. Dat blijkt niet optimaal. Niet veel plek om te ankeren en nogal wat golfslag. De capitania is gesloten, dus daar worden we niet wijzer van. Palau zelf ziet er okay uit. 

Al met al is het een beter idee als Albert en Lidy doorrijden naar Porto Pozzo. Dat pakt prima uit. We tanken daar eerst (worden keurig geholpen door een marinero die ons 15 euro vraagt voor het water….), blijven een paar uur aan de steiger liggen en zijn net klaar om weg te varen op het moment dat de marinero vindt dat we er lang genoeg hebben gelegen.

Wolkenloos, prima temperatuur, stevige wind, een ankerplek op de Maddalena eilanden uitgekozen waar we vóór de wind heengaan en gezelligheid. Wat wil je nog meer. We zeilen naar Porto Palma aan de zuidkant van Caprera. Niet druk en wel een leuke bedrijvigheid met boten van de zeilschool. We verkennen het eiland een beetje en komen bij barakken waar drie musea zijn gehuisvest over maritieme ecologie, fossielen & mineralen en nautica. Ze gaan voor ons alvast open en we krijgen bij alle drie een persoonlijke enthousiaste en kundige rondleiding.  Heel leerzaam. Waarom is Spiaggia Rosa roze, hoe eroderen rotsen, etc. etc. 

Het leuke aan de Maddalena Eilanden is dat de afstanden niet groot zijn, er heel veel ankerplekjes zijn (er is bijna altijd wel beschutting te vinden) en helder water. Op de mooiste plekken (met lagunes van azuurblauw water) kan het overdag weliswaar superdruk worden, ‘s avonds wordt het rustig. En er zijn plekken waar het ook overdag rustig is. Althans dat is deze eerste week van juli zo. 

Begin augustus zal het wel anders zijn. Dan is het waarschijnlijk een gekkenhuis. Een voorproefje daarvan krijgen we bij Budelli, waar vele toeristenboten zich tussen de voor anker liggende zeilboten dringen en zelfs RIB’s in dienst hebben die zeilboten vooraf dringend verzoeken te vertrekken zodat de excursie-boot daar kan liggen om de troep toeristen in het water te laten springen, ze daarna weer aan boord neemt en even later vertrekt naar de volgende ‘exclusieve’ plek uit de brochure met titels als excursie naar turquoise wateren, verlaten eilandjes met het aroma van de mediterrane vegetatie, met respect voor de natuur etc. De eerste keer dat zo’n RIB op ons afkwam liet ik me wegjagen, de volgende niet meer.

Enfin, wij genieten van de eilanden, daar rondzeilen en lekker eten en kletsen. Ten zuiden van het eilandje Giardinelli vinden we een rustig plekje, waar we ook makkelijk aan land kunnen (en een grote supermarkt vlakbij) en naar het plaatsje Maddalena wandelen. Leuk plaatsje, heerlijk ijsje en koel drankje.

Richting Olbia zeilend komt ons een zeilend superjacht (Malteser vlag) tegemoet. Het waait fors, hij gaat aan de wind met vol tuig. Er staan best golven, wat niet te zien is aan het jacht dat strak door het water gaat. Prachtig gezicht.

We overnachten bij Cala Bitta na een lunchstop bij Liscia. In de ochtend een kopje koffie aan de wal en gelijk ons vuilnis meenemen. Is steeds een uitdaging om dat weg te gooien want in Sardinië zijn er geen (open) vuilnisbakken op straat. Goed dat Albert een neus heeft voor vuilnis 😜en vuilnisbakken ziet achter de winkels, waar ik snel ongezien ons afval dump. 

Vandaag een lunchstop bij Golfo Aranci, en dan zit de zeiltocht er al bijna op voor Albert en Lidy. We overnachten dit keer in een heuse marina in Olbia die op loopafstand van het vliegveld ligt. Gemak mag wat kosten. ‘s Avonds met de marina-shuttle naar het centrum. Het is een aardig stadje, ik had me er iets meer van voorgesteld. Restaurants met een nogal standaard menu antipasti, primi piatti, secondi piatti en tiramisu😋 zijn er zat. We eten in een zijstraatje gezellig buiten en daarna een flinke, en op het laatst avontuurlijke, wandeling terug naar de boot.

En dan is het weer stil aan boord. We blijven nog een dag in Olbia en gaan aan de, gratis, kade liggen direkt bij het centrum, er zijn nog een paar plekken vrij. Over een paar dagen moeten we in Arbatax zijn, de boot gaat het water uit en wij gaan op vakantie 🤣 naar Nederland. De hitte ontvluchten.

De tocht naar Arbatax gaat voor het grootste deel tegen wind en tegen golven. Hebben wij weer. In dit seizoen komt de wind normaal uit noordelijke richting en precies nu komt ie uit zuid. Dat is ook qua ankeren een uitdaging. De eerste nacht kunnen we beschutting vinden achter Isla Ruja, voor de tweede nacht zeilen we door naar Arbatax, nadat we het geprobeerd hebben bij de mooie kloof Cala Coloritze waar de deining helaas om de hoek komt.

‘Alaggio’ (uit het water halen) van de boot gaat prima. De werfbaas roept luidkeels « piano, piano » en druk gebarend « tranquilo, tranquilo » 😉. Het is fijn dat we hier zelf aan de boot mogen werken en erop mogen blijven slapen. Goed geregeld bij Cantiere Nautico Valdes en redelijk betaalbaar. Het was nog een flinke zoektocht om zo’n werf op Sardinië te vinden. Ze meten het onderwaterschip om een juiste bok te vinden. Inclusief afspuiten zijn ze bijna een dag bezig. We staan stevig op het land (‘Rimessagio’).

De hitte ontvluchten we niet helemaal….. in een verf-overall breng ik drijfnat van het zweet nieuwe antifouling aan…. Daarna moet ik echt even bijkomen. En ik zie ook corrosie bij de kikkers. Die moeten eraf. Ook een lekker werkje bij 32 graden in de zon…. Maar goed dat ik ze eraf heb gehaald. Twee blijken vanaf onder aangevreten en al diepe gaten te hebben in het aluminium. Het teakhout eronder is ook aangetast. Het is gelukkig nog reparabel met kneedbare epoxy. ‘s Nachts geven de twee ventilatortjes in de achterkajuit een beetje verkoeling, het blijft flink warm en we worden helaas uit de wind gehouden door een boot van de Guardia di Finanza die naast ons staat.

Voor een schijntje vliegen we van Olbia naar Amsterdam en terug (met kleine handbagage). Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. De reis van Arbatax naar Olbia (180 km) v.v. is duurder. Heen met de bus en terug deels een taxi bij gebrek aan een busverbinding. We vliegen pas om half acht ‘s avonds, tijd zat zou je zeggen, maar we moeten om half vier ‘s ochtends opstaan en een paar keer overstappen om aan het eind vd middag in Olbia te zijn. Enne...: Staan we bij de goede halte? Rijdt ie op tijd? Overstaptijd van 0 minuten is nogal kort? Nou ja, we kunnen altijd nog een taxi nemen. Het gaat niet helemaal volgens plan, bij de eerste overstap komt de bus niet, maar de busorganisatie zorgt goed voor ons (dankzij een Italiaanse die ook meewil). Voordat we van boord gaan spuit ik gif tegen de kakkerlakken en plaats op veel plekken giftige gel. Hopen dat we niet verwelkomd worden door een grote kakkerlakfamilie als we terugkomen. 

Heerlijk vijf en halve week in Nederland gelogeerd en gekampeerd. Hollands weer: deels regen (niet zo goed voor m’n MGB, waar we mee rondtoeren) en deels zon. Heel afwisselend en leuk om familie en vrienden te zien.

Terug in  Arbatax is het daar nog steeds erg warm en vinden we de boot onder een laagje Afrikaans zand. Geen kakkerlakken. Klusjes afmaken aan boord en we hebben wat tijd om Arbatax verder te verkennen. Volgens een review op Navily is het de moeite niet waard. Dat is onzin. Het is een klein levendig plaatsje met een grote (deels industriële) haven. Heeft een goede sfeer en aan de andere kant van de landtong een baai met een leuk strand en hotels. Diverse terrasjes en restaurants. Voor een latte en een ijsje is onze favoriet Bar de la Torre. En een Aperolletje bij Taratasciar (met mooi uitzicht op de baai) gaat, op z’n authentiek Italiaans, gratis gepaard met wat erg lekkere hapjes. Het een paar km verder landinwaarts gelegen Tortoli heeft wat minder sfeer, daarentegen is er alles te krijgen wat we nodig hebben. Inclusief een vriendelijke vrouw die de, door ons gemaakte, zonneafscherming voor de kuipramen stikt. ‘Probare, probare’ zegt ze. Ze weet vooraf niet of het lukt, want ik heb de zomen en klittenband met tape geplakt en ze heeft geen industriele machine. Blijkt lastig te zijn, ze zet door en het resultaat is prima.

‘Varo’, we gaan het water in en nemen afscheid van de werf. In het Italiaans en gebarend, we spreken maar een paar woordjes Italiaans en zij spreken geen woord Engels. Leuk familiebedrijf. Claudia noemt ons in haar mailtje ‘Carissimi’. Het potje Hollandse stroopwafels werd gewaardeerd.

De wandelingen in het binnenland wachten op ons voor een andere keer/jaargetijde (Gola Gorrupo schijnt erg mooi te zijn). Nog één nachtje ankeren in de baai van Arbatax en dan hebben we goede wind om naar het zuiden te gaan. Lekker om in het water te liggen, stuk handiger plassen en wassen. Minder is, dat de wc-deur niet meer sluit. De boot is kennelijk vervormd door het op de kant staan. Misschien doordat de stut onder de boeg teveel belast werd? Hoop dat het weer terugveert. 

Lekker zeilend naar het zuiden. Weinig havens en geen interessante plaatsjes langs dit stuk kust. We overnachten bij Capo Lorenzo en zeilen daarna door naar het strand bij Villasimius aan de zuidkant van Sardinië. Villasimius blijkt, ondanks allerlei mooie beschrijvingen, een gewoon toeristisch plaatsje. Om Cagliari te bezoeken gaan we een paar nachtjes in Marina Capitana liggen (50 € per nacht, incl. korting, wie niet vraagt…). Prima marina met een supermarkt vlakbij. Cagliari ligt 22 km verder. Met de bus of de fiets? Het is erg warm…. Het wordt toch de fiets. Ongeveer de helft over en langs een drukke weg en dan een mooi fietspad langs het strand en tussen de wit en roze kleurende zoutmeren. In een buitenwijk van Cagliari spotten we een Gelateria in een achteraf straatje. Geweldig ijs, en een beetje afkoeling is meer dan welkom. Ook de stàd is een welkome verrassing. Veel historie, een oude hooggelegen wijk (Castello) en een wijk bij de haven met elk een eigen sfeer. Met recht de hoofdstad van Sardinië. We fietsen terug als de avond valt. Het laatste stuk gaat in het donker over de drukke weg. Gelukkig doet één achterlicht het. We zijn op en ploffen in ons bed. De volgende dag haal ik het in m’n hoofd om nog een keer te gaan, voor een nieuw horlogebandje en op zoek naar een borgclip voor de voetschakelaar van de ankerlier of een nieuwe. De schakelaar bleef hangen bij het ophalen van het anker, waardoor hij vastliep en de zekering er uitknalde (en schade is voorkomen). Bleek corrosie te zijn en ik heb het weer gangbaar en hopelijk waterdicht gekregen, maar het zou beter zijn als ik hem verder kan demonteren met  nieuwe borgclip. Het is haast nog warmer dan gisteren… Karin blijft wijselijk aan boord. Enfin, horlogebandje lukt, mbt de voetschakelaar moet mijn eerdere reparatie volstaan.

Ons plan was om naar Carloforte te gaan, een eiland in het zuidwesten, en daarvandaan richting Sicilië. We hebben gehoord dat het erg leuk is, het Italië van de jaren vijftig. Sicilië is de andere kant op en de wind staat morgen goed om daarheen te gaan (1 nachtje doorvaren). We kijken nog eens naar Carloforte en besluiten het over te slaan. Op naar Sicilië.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s